Deze testmethode beschrijft de standaardprocedure voor de bepaling van de porositeit van witte of bijna witte, met terpentine onoplosbare verffilm door kleuring, om aan te geven in welke mate een volgende laag zal doordringen. Voor deze testmethode moet gebruik worden gemaakt van folie-applicatoren, een reflectometer, een vacuüm-drainageplaat, een kamelenharenborstel, een plastic wasfles, een testpaneel, een penetratievloeistof en filtreerpapier. De testverf wordt op een niet-poreus oppervlak aangebracht, aan de lucht gedroogd en vervolgens op reflectie gemeten. Er wordt een speciaal gekleurd penetratiemiddel aangebracht, het overschot wordt op een bepaalde manier verwijderd en de reflectie wordt opnieuw gemeten. Het verschil tussen de twee metingen geeft de mate van poreusheid aan; hoe kleiner het verschil, hoe lager de poreusheid van de film en hoe groter zijn vermogen om penetratie te weerstaan.